॥ दोहा ॥ (dohā)
जय जय श्री लक्ष्मी, कीजै कृपा अपार।
दीजै धन जन जानि निज, लीजै शरण मंझार॥
jaya jaya śrī lakṣmī, kījai kṛpā apāra.
dījai dhana jana jāni nija, lījai śaraṇa maṃjhāra.
Glorie, glorie aan u, o Lakshmi, moge u genadig zijn op me en me mensen en geld geven. Zie me als uw eigen toegewijde en wees mijn toevlucht.
जयति जयति जगनिधिवती, भाग्यवती धनवती।
जय जय जलज विलासिनी, घट घट महँ विचरन्ती॥
jayati jayati jagani-dhivatī, bhāgyavatī dhanavatī.
jaya jaya jalaja vilāsinī, ghaṭa ghaṭa maha vicarantī.
Glorie, glorie aan u, o eigenaar van de werelds schat. U bent gezegend met goed geluk en immense voorspoed. Glorie, glorie aan u, o godin die royaal zit op de lotus die uit het water wordt geboren en van hart naar hart wandelt.
जय जय श्री कमले हरि प्रिये, जलनिधि तनये अम्ब।
विनवत सुन्दरदास, इक माँ तेराहिं अवलम्ब॥
jaya jaya śrī kamale hari priye, jalanidhi tanaye amba.
vinavata sundaradāsa, eka mā terāhi avalamba.
Glorie, glorie aan u, o moeder Lakshmi, geliefde metgezel van Vishnu en dochter van Jalanidhi (de oceaan). Met gebedvolle nederigheid vertelt Sundaradas dat u zijn enige steun bent, o moeder.
॥ चौपाई ॥ (caupāī)
सब सुख भरनी लक्ष्मी अम्बा।
दीनन पर कहँ करति विलम्बा॥
तू त्रिभुवन तुम नाशनी हारी।
हो जग जननी विष्णु की प्यारी॥
saba sukha bharanī lakṣmī ambā.
dīnana para kaha karati vilambā.
tū tribhuvana tuma nāśanī hārī.
ho jaga jananī viṣṇu kī pyārī.
O moeder Lakshmi, u vervult iedere wens; wat weerhoudt u ervan om genadig te zijn op de hulpelozen? O bron van de wereld, geliefde metgezel van Vishnu, u bent de verwijderaar van mistroostigheid die de drie werelden bedekt.
भेद तुम्हारा ना कोउ पावत।
क्षण महँ सुख सम्पति उपजावत॥
पावत शेषादिक नहि अंता।
महिमा अनुपम अगम अनन्ता॥
bheda tumhārā nā kou pāvata.
kṣaṇa maha sukha sampati upajāvata.
pāvata śeṣādika nahi aṃtā.
mahimā anupama agama anantā.
Niemand kan uw essentie doorgronden, u zaaide de zaden van voorspoed en oogst het allemaal in slechts een moment. Aangezien u oneindig bent, faalt zelfs de Sheshnag erin om uw geheim te ontrafelen. Zo mysterieus en eindeloos is uw glorie.
मुकुट बिच शिशु चन्द्र विराजत।
तीसर नयन भाल बिच साजत॥
झूमत झूमक मणिन लड़न की।
सोहत चोली हरित वरण की॥
mukuṭa bica śiśu candra virājata.
tīsara nayana bhāla bica sājata.
jhūmata jhūmaka maṇina laŗana kī.
sohata colī harita varaṇa kī.
De nieuwe maan ligt schitterend in het midden van de kroon op uw hoofd, terwijl uw derde oog het midden van uw voorhoofd versiert. Edelstenen schitteren om uw nek als hangertjes, terwijl uw groene blouse uw lichaam prachtig siert.
पुष्पराज हिम हार विराजत।
लखि छवि सहस वदन मन लाजत॥
फहरत अरुण रंग की सारी।
मर्कत मणि शुचि जड़ित कीनारी॥
puṣparāja hima hāra virājata.
lakhi chavi sahasa vadana mana lājata.
phaharata aruṇa raṃga kī sārī.
markata maṇi śuci jaŗita kīnārī.
De krans van lotussen op uw boezem ziet er geweldig uit en de duizendhoofdige Sheshnag wordt bescheiden als hij de schoonheid ervan ziet. U bent gekleed in een winterappelkleurige saree waarvan de rand pure smaragd bevat en in de wind fladdert.
कटि किंकिनी गुच्छित त्रिमणियाँ।
पद कमलन झनकत पैजनियाँ॥
शोभा अमित तेज की खानी।
लसित शस्त्र अष्टादश पाणी॥
kaṭi kiṃkinī gucchita trimaṇiyā.
pada kamalana jhanakata paijaniyā.
śobhā amita teja kī khānī.
lasita śastra aṣṭādaśa pāṇī.
U draagt een bos van drievoudige klokken versierd met edelstenen om uw banden die rinkelen op uw lotusvoeten. U bent waarlijk een bron van eeuwige toevlucht en een godin met achttien armen die allemaal mooi bewapend zijn met verschillende objecten.
गदा पद्म त्रिशूल कृपाणन।
शंख चक्र राजित धनुबाणन॥
वज्र कुण्डिका पाशु कुठारी।
अति शुचि अक्षमाल कर धारी॥
gadā padma triśūla kṛpāṇana.
śaṃkha cakra rājita dhanubāṇana.
vajra kuṇḍikā pāśu kuṭhārī.
ati śuci akṣamāla kara dhārī.
De meest bijzondere van hen is een knots, een lotus, een drietand, een zwaard, een schelphoorn, een discus, een dis, een boog en pijlen. Hieraan toegevoegd draagt u een bliksemschicht, een waterpot gemaakt van hout of aarde, een lus, een bijl en een krans van rudraksha.
सुधा कलशरस हस्त विराजत।
घण्टा विजय घनाघन बाजत॥
माँ उत्पत्ति कथा सुखदायी।
वेद पुराण सदा यश गायी॥
sudhā kalaśarasa hasta virājata.
ghaṇṭā vijaya ghanāghana bājata.
mā utpatti kathā sukhadāyī.
veda purāṇa sadā yaśa gāyī.
Een waterpot met nectar siert één van uw handen, terwijl de gong, die uw overwinning op de demonen aankondigt, klinkt met een diep geluid. O moeder, het verhaal van uw oorsprong is prachtig, zeggen de veda’s en purana’s die altijd meedoen met het zingen van uw glorie.
एक समय अस विधि भये बामा।
मचिगे देवासुर संग्रामा॥
सुर असुरन महँ अति भयकारी।
मच्यो युद्ध तिहुँ लोक मझारी॥
eka samaya asa vidhi bhaye bāmā.
macige devāsura saṃgrāmā.
sura asurana maha ati bhayakārī.
macyo yuddha tihu loka majhārī.
Toen Brahma ooit ontevreden was met de demonen brak er een oorlog uit tussen hen en de goddelijke gedaantes. Het was zo’n vreselijke strijd, dat alle drie werelden in een slagveld veranderden.
तब महिषासुर निज भुजबल से।
सुरबि पराजित कीन्ह्यो छल से॥
बनि आपुहि देवन कहँ राजा।
इन्द्रासन पर जाय विराजा॥
taba mahiṣāsura nija bhujabala se.
surabi parājita kīnhyo chala se.
bani āpahi devana kaha rājā.
indrāsana para jāya virājā.
Het was toen dat de demon Mahishasura zijn verworven macht misbruikte, goddelijke gedaantes aanviel, zichzelf kroonde tot de koning van de hemelen en vol trots op de troon van Indra zat.
लखि शिव विष्णु कुपित चित भयऊ।
अति रिसबाढ़ि भृकुटि छिड़ गयऊ॥
महालक्ष्मी तू ही स्थल से।
प्रगटि तेज पुंज के बल से॥
lakhi śiva viṣṇu kupita cita bhayaū.
ati risabāŗhi bhṛkuṭi chiŗa gayaū.
mahālakṣmī tū hī sthala se.
pragaṭi teja puṃja ke bala se.
Toen zij dit zagen, werden Vishnu en Shiva kwaad en hoe intenser hun woede werd gingen hun wenkbrauwen omhoog. O grote godin Lakshmi, u verzamelde rijke grond en voegde die toe aan uw grote krachten, zodat deze in uw lichaam konden verzamelen.
लखि सुर मुनि प्रसन्न मन भयऊ।
निज-निज शक्ति मातु कहँ दयऊ॥
मुख मे बसे तेज बनि शंकर।
विष्णु ओज बनि बसे भुजन पर॥
lakhi sura muni prasanna mana bhayaū.
nija-nija śakti mātu kaha dayaū.
mukha me base teja bani śaṃkara.
viṣṇu oja bani base bhujana para.
Toen de goddelijke gedaantes en asceten u zagen, werden ze verheugd. Ieder van hen gaf u een wapen. In uw gezicht zetelt Shiva als uw uitstraling en op uw armen ligt Vishnu als uw glans en kracht.
चरण ब्रह्मा अंगुलि महिँ भानु।
बस्यो किरण बनि द्रगन कृशानु॥
दिये प्रजापति दशन ललामा।
धरे कुबेर लक्ष्मी नामा॥
caraṇa brahmā aṃguli mahi bhānu.
basyo kiraṇa bani dragana kṛśānu.
diye prajāpati daśana lalāmā.
dhare kubera lakṣmī nāmā.
Brahma werd uw voeten en de zon werden uw vingers, Agni werd het licht van uw ogen, Prajapati gaf u rijen van prachtige tanden en Kubera gaf u de naam Lakshmi.
सबै शक्ति देवन सो पाई।
माँ भई तेज पुंज अधिकारी॥
अट्टहास करि गरज्यो जबहिं।
कंपि उठ्यो दसहु दिशि तबहिं॥
sabai śakti devana so pāī.
mā bhaī teja puṃja adhikārī.
aṭṭahāsa kari garajyo jabahi.
kaṃpi uṭhyo dasahu diśi tabahi.
U verkreeg al uw macht van de goddelijke gedaantes en zo werd u de belichaamde kracht van de goddelijke gedaantes, o moeder. Toen u uitbarstte in schaterlachen en brulde als donderwolken schrokken en rilden de tien richtingen van angst.
उछल्यो उदधि चलित भये धरनी।
मच्यो युद्ध तस जाय न वरणी॥
सक्यो न सहि महिभार अपारा।
थक्यो शेष कीन्ह फुंकारा॥
uchalyo udadhi calita bhaye dharanī.
macyo yuddha tasa jāya na varaṇī.
sakyo na sahi mahibhāra apārā.
thakyo śeṣa kīnha phuṃkārā.
De oceaan sprong en de aarde bewoog; een vreselijke strijd begon die niet kan worden beschreven. De oneindige zware last van de aarde was meer dan de Sheshnag kon dragen, wat hem deed puffen van uiterste uitputting.
डगमग डोलत भये गिरि कैसे।
राम विमुख ना नहि थिर जैसे॥
महिषासुर जब रचि बहु माया।
महा थकित भा पर पार न पाया॥
ḍagamaga ḍolata bhaye giri kaise.
rāma vimukha nā nahi thira jaise.
mahiṣāsura jaba raci bahu māyā.
mahā thakita bhā para pāra na pāyā.
Bergen beefden net als de gedachten van de mensen die Rama afkeren. Toen Mahishasura zijn krachten op verschillende manieren tevergeefs gebruikte werd hij steeds maar moe.
तब माँ केश पकड़ि वध कीन्ह्यो।
देवन गगन दुंदुभि दीन्ह्यो॥
धनि हो धन्य लक्ष्मी माता।
शेष महेश आदि गुण गाता॥
taba mā keśa pakaŗi vadha kīnhyo.
devana gagana duṃdubhi dīnhyo.
dhani ho dhanya lakṣmī mātā.
śeṣa maheśa ādi guṇa gātā.
Toen, o moeder, pakte u zijn haar vast en slachtte hem. Dit deed de goddelijke gedaantes in de hemelen trommelen van plezier. Gezegend bent u, o gezegende moeder Lakshmi, wiens lof wordt gezongen door de Sheshnag, Shiva en vele anderen.
तव समान को अस जग जननी।
अति दरिद्रानि सुख सम्पति भरनी॥
सत्य सनेह मातु कहँ लागत।
ह्वै दुख दूर सकल भय भागत॥
tava samāna ko asa jaga jananī.
ati daridrāni sukha sampati bharanī.
satya saneha mātu kaha lāgata.
hvai dukha dūra sakala bhaya bhāgata.
O bron van de kosmos, is er iemand die kan worden vergeleken met u? U zegent zelfs de meest gemenen en geeft ze geluk en voorspoed. Als iemand waar toegewijd is aan u, o moeder, dan is hij bevrijd van zijn angsten en kwellingen.
सदा लक्ष्मी सत्य की चेरी।
करहि वास सत्यहि उर हेरी॥
करत सत्य जो माँ गुण गाना।
भरत सु भवन अटूट खजाना॥
sadā lakṣmī satya kī cerī.
karahi vāsa satyahi ura herī.
karata satya jo mā guṇa gānā.
bharata su bhavana aṭūṭa khajānā.
U dient altijd de waarheid, o Lakshmi, en verblijft in de harten van de ware devoten. O moeder, als iemand uw glorie vanuit zijn hart zingt, dan vult u zijn huis onuitputtelijk met schatten.
दरसत माँ छवि परसत चरणन।
बरसत मुद्रा छननन छननन॥
हेरसत मन तन तरसत पुनि पुनि।
देहिँ दरस माँ टेरहिं सुनि-सुनि॥
darasata mā chavi parasata caraṇana.
barasata mudrā chananana chananana.
herasata mana tana tarasata puni puni.
dehi darasa mā ṭerahi suni-suni.
Rijkdom giet neer op de persoon die uw schoonheid waarneemt en uw voeten eerbiedig aanraakt. Hij wordt gevuld met verlichting en toch verlangt hij herhaaldelijk naar een glimp van u. O moeder, aanhoor mijn roepingen en laat uzelf aan me zien.
सुन्दरदास सुमिरि दुर्वासा।
गह्यऊ मातु चरणन की आसा॥
अस धन कोष मातु से पायो।
जो न घटयो नित अति सुख छायो॥
sundaradāsa sumiri durvāsā.
gahyaū mātu caraṇana kī āsā.
asa dhana koṣa mātu se pāyo.
jo na ghaṭayo nita ati sukha chāyo.
Met de wijze Durvasa in zijn gedachten houdt Sundardas de voeten van moeder Lakshmi, zijn enige hoop, vast. Hij heeft rijkdom als beloning gekregen en in plaats van het te verminderen draagt hij dagelijks bij aan diep geluk.
॥ दोहा ॥ (dohā)
महालक्ष्मी चरित यह, चालीसा चित लाय।
पाठ करै नित नेम सो, ॠणीहु धनी हो जाय॥
mahālakṣmī carita yaha, cālīsā cita lāya.
pāṭha karai nita nema so, ṛṇīhu dhanī ho jāya.
Hij die deze Lakshmi chalisa met volle concentratie zingt en zuiverheid nastreeft, bereikt voorspoed, ook al zit hij in diepe schulden.
नित नव सुख सम्पति बढ़ै, कहै शास्त्र सत ग्रन्थ।
अंत शान्ति आनन्दमय, लहै मुक्ति का पंथ॥
nita nava sukha sampati baŗhai, kahai śāstra sata grantha.
aṃta śānti ānandamaya, lahai mukti kā paṃtha.
Hij wordt steeds voorspoediger en gelukkiger, zeggen de shastra’s en geschriften. O moeder, belichaming van zegen, u beloont hem met groots geluk en vrede, en staat hem toe het pad van verlichting te bereiken.
Goed om te weten
- Bij het zingen van devotionele liederen is het gebruikelijk dat we aan het einde (na het laatste couplet) het eerste couplet nog eens zingen. We beginnen en eindigen de aarti dan dus met hetzelfde couplet.
Disclaimer
Zoals bij elke aarti zijn er lichte variaties in de omloop. Daardoor kan de tekst hier en daar ietsje verschillen van wat je elders tegenkomt. Op HindoeDharma.nl houd ik de aarti-teksten aan zoals ik deze het meest ben tegengekomen in mijn jarenlange studie van het hindoeïsme.