Pitra paksha [Pitra pakṣa] is een periode gewijd aan pitra’s (onbelichaamde zielen, ook wel vertaald als voorouderen) waarin we tijd vrijmaken om hen te vereren en offers tot hen te brengen. Zo ontvangen we hun zegen.

Tithi

ashvina krishna paksha [aśvina kṛṣṇa]

Achtergrond

Pitra paksha is een periode waarin er speciale aandacht is voor onze pitra’s (voorouders). Volgens de hindoegeschriften heeft ieder mens drie rina’s [riṇa] (“schulden”), namelijk naar de Deva’s, rishi’s [ṛṣi] en pitra’s. De Deva’s hebben ons gecreëerd en houden ons en het universum in stand. De rishi’s hebben ons voorzien van (goddelijke) kennis, waardoor wij in staat zijn onszelf te ontwikkelen en een stevig fundament te vormen voor onze handelingen (karma). Onze pitra’s hebben zorg gedragen voor al het nodige materiële, zodat wij worden voorzien in onze primaire levensbehoeften. Deze drie groepen vormen daarom onze roots en volgens de voorschriften dienen wij hen eigenlijk zelfs dagelijks te bedanken en vereren of dienen. Maar er zijn ook speciale dagen en/of periodes waarin één van deze drie groepen centraal staat. Zo staan tijdens de pitra paksha de pitra’s centraal.

In de Mahabharata [Mahābhārata] lezen we dat toen Karna [Karṇa] overleed tijdens de strijd van Kurukshetra [Kurukṣetra], zijn ziel naar de hemelen ging en daar kreeg hij goud en juwelen als voedsel. Karna wilde echter gewoon voedsel om te eten en vroeg Indra de reden waarom hij goud als voedsel kreeg. Indra vertelde Karna dat hij zijn leven lang goud heeft gedoneerd, maar nooit voedsel had gedoneerd aan zijn voorouderen; hij was zijn plicht naar zijn voorvaderen niet nagekomen. Karna zei hierop dat hij niet wist wie zijn voorouderen waren en dat hij daarom nooit iets in hun naam heeft geofferd of geschonken. Door zijn deugden kreeg Karna de kans om 15 dagen lang naar aarde te gaan om daar zijn plicht naar zijn voorouderen te verrichten. Deze periode staat vandaag de dag bekend als pitra paksha.

Vaak wordt er gezegd – ook door pandits [paṇḍita] – dat tijdens de pitra paksha geen rituelen mogen worden verricht, omdat de pitra’s (een deel van) de offers zouden stelen, waardoor de offers bij hen terechtkomen in plaats van bij de goddelijke gedaantes en dat zou ongeluk brengen. Dit is echter niet waar. De pitra paksha is een periode die erg gunstig is voor gedetailleerde ceremonies voor de pitra’s, onbelichaamde zielen waaronder ook voorouders. Alleen de offers voor de pitra’s komen bij de pitra’s terecht. Dat de pitra’s andere offers zouden stelen, is onjuist en mijn inziens ook een belediging van onze voorouders. We maken ze zo immers uit voor dief. Waarom zouden zij offers stelen van de Godheden die zij zelf vereerden toen ze op aarde leefden?

Kortom, dat is een fabeltje, net als dat als we eenmaal pitra puja [pūjā] doen tijdens pitra paksha we dit elk jaar zouden moeten doen, omdat het anders ongeluk zou brengen. Alleen als we een eed afleggen dat we dit zullen doen, kan het onheil veroorzaken als deze niet wordt nageleefd.

Rituelen m.b.t. sanskaars [saṃskāra] worden overigens wél afgeraden. De pitra paksha valt namelijk in de donkere helft van de maand. In deze periode worden alle rituelen afgeraden die te maken hebben met sanskaars en andere rituelen voor speciale mijlpalen en doeleinden, zoals het huwelijk, de janew sanskaar, het binnentreden van een nieuw huis, het starten van een eigen onderneming, het doen van grote investeringen, het aangaan van nieuwe contracten en dergelijke.

Rituelen

We kunnen bijvoorbeeld tarpana-rituelen [tarpaṇa] verrichten of in naam van onze voorouders eten & drinken en/of basismiddelen uitdelen aan hulpbehoevenden (daklozen, wezen, dieren, anderen in een opvang?).